Een gastbijdrage van Suzanne Slagt:
Onderweg naar mijn les mediteren besef ik me schuldbewust hoe niet meditatief ik weer bezig ben. Omdat ik op de fiets in Amsterdam vaak verzeild raak in een verkeerscocktail van geagiteerde bakfietsmoeders, onberispelijke zuidaspakken en naïeve toeristen die hun zijwieltjes zijn vergeten, kom ik soms met hartkloppingen aan op mijn plek van bestemming.
Sociaal lawaai
Ik kom vandaag dan ook weer flink opgefokt de meditatieruimte binnen. De huiswerkopdracht van vorige week was om regelmatig stil te staan bij de dingen waar je dankbaar voor bent. In plaats daarvan heb ik de hele week gewerkt, gerend en lopend gegeten. Ik heb te pas en te onpas sociale media gecheckt. Alle betekenisvolle stiltes opgevuld met sociaal lawaai.
Ongeduldig in plaats van verlicht
In de meditatieruimte voel ik de discrepantie met mijn eigen stemming. De ruimte is licht, ruim, kalm en uitnodigend, terwijl ik me eerder een ongeduldige peuter dan een verlichte boeddhist voel. Onze docente geeft ons de opdracht lekker te gaan zitten, ons uit te rekken, rustig met ons hoofd te draaien. Gek eigenlijk, dat je soms pas voelt hoe moe en gespannen je bent, als je gaat proberen te ontspannen.
Sensaties bij het mediteren
Van meditatie kun je de meest uiteenlopende sensaties voelen, daar ben ik inmiddels wel achter. De ene keer gaan m’n handen tintelen, de volgende keer wordt m’n rug vervelend stijf, de keer daarna zit ik licht en kalm op m’n kussentje, dan weer ongeduldig en rusteloos. Ik vraag me opeens af of ik dat allemaal ook had gevoeld zonder te mediteren. Waarschijnlijk niet- daarvoor mediteer je immers. Maar als je je gevoelens niet ontdekt, wat gebeurt er dan mee? Waar gaan ze naartoe?
Let eens op joh
Door m’n overpeinzingen mis ik de helft van de instructies van de docente. Ik geef mezelf een mentale uitbrander: let eens op joh. De docente is ons aan het begeleiden in het mediteren. Volgens haar zouden we inmiddels kunnen merken dat onze ademhaling als vanzelf rustig en regelmatig wordt. Ze vraagt ons onze aandacht te richten op een plek in ons lichaam die nog vervelend aanvoelt, daar onze warmte en energie naartoe te sturen. Ik onderdruk een giechel. Volgens mij kan ik m’n warmte momenteel beter ergens vandaan halen, want dit wordt ‘m echt niet. Ik word een beetje kwaad op mezelf. Wat zit ik hier nou te doen?
Oordelen
Soms, zegt de docente, gaat het beter dan anders. Raak dan niet gefrustreerd. Je bent geen machine. Accepteer de situatie zoals ‘ie is. Merk op hoe je je voelt. Zonder te oordelen. En richt je aandacht daarna weer rustig op je ademhaling.
O ja, zo moest het. Het blijft moeilijk om naar mijn eigen binnenwereld te kijken zonder daar meteen een mening aan te verbinden. Ik vind vaak van alles van mezelf, besef ik. Als iets niet lekker gaat op werk, kan dat voelen als falen. En als het niet direct lukt om te mediteren, vind ik dat nogal suf. Nu merk ik op dat ik onrustig ben vandaag. Dat is eigenlijk niet zo erg. Adem in, adem uit. Ik accepteer dat het nu even zo is. Zonder daar verder iets van te vinden. Hé, m’n ademhaling voelt wel al wat rustiger. Adem in, adem uit.
Compliment
Ik geef mezelf een compliment in gedachten: lekker bezig Suus. Maar o jee, een compliment geven is eigenlijk ook weer een oordeel. Ik ben er meteen weer uit. Een nieuwe lach onderdrukkend haal ik m’n schouders op. Hoe je het ook wendt of keert, ik zit straks wat relaxter op de fiets. En dat is al heel wat waard.