Heb jij regelmatig het gevoel dat jij ieder moment door de mand kan vallen? Je hebt een goede positie op je werk, je hebt veel succes en de meeste mensen zeggen dat je aardig wat hebt bereikt, maar toch. Jij bent iedere keer weer bang dat het mis gaat. Dat mensen erachter komen dat je niet goed bent in je werk, dat alles wat je bereikt hebt gewoon een kwestie is van geluk. Als dat zo is dan is de kans groot dat je leidt aan het impostersyndroom.
Het werkt angst in de hand
In het Nederlands heet het ook wel het bedriegerssyndroom. Onderzoek toont aan dat in ieder geval 70% van de mensen weleens te maken heeft gehad met het impostersyndroom. Hoe hoger opgeleid, en hoe intelligenter, des te groter de kans dat je hier tegenaan loopt. Het kan leiden tot een burn-out, stress en het kan andere angsten in de hand werken.
Het impostersyndroom: wat is het precies?
Als jij je rot voelt over je werk, of je denkt over je eigen prestaties:
- dat was puur geluk …
- dat niemand door heeft dat ik dit eigenlijk helemaal niet kan …
- dat stelde niets voor …
Vraag je dan eens af: klopt dit objectief gezien of haal ik mezelf naar beneden? Goede indicatoren van jezelf naar beneden halen zijn:
- Je vergelijkt jezelf met anderen, waarbij zij er altijd beter af komen dan jij
- Je schrijft je succes toe aan geluk of bijzondere omstandigheden
- Het behaalde resultaat ligt aan alles en iedereen maar kan niet worden toegeschreven aan jou
- Of je wilt wel zien (voor even) dat de resultaten goed zijn, maar je schrijft dit toe aan het vele werk dat je hebt verricht
Het impostersyndroom herkennen
Er zijn in feite twee manieren waarop je het herkent.
1. Je werk uitstellen uit angst voor falen
Bij een nieuwe opdracht bevries je. Je vertelt jezelf dat je niet goed genoeg bent voor deze taak en je gaat het werk uitstellen. Vervolgens werk je keihard om het alsnog voor elkaar te krijgen. Dat lukt en je bent even blij, om vervolgens het volledig toe te schrijven aan het last minute keihard werken.
2. Perfectionisme
Een ander symptoom kan zijn dat je, zodra je een nieuwe opdracht hebt, direct aan de slag gaat. Je bereidt je enorm goed voor. Je doet er alles aan om te slagen. En gaat daarbij veel en veel verder dan nodig is. Want het moet goed zijn. Jij alleen bent niet goed genoeg, elk detail en alles moet perfect zijn. Je hebt dan ook moeite om jouw aandeel te erkennen in het behaalde resultaat.
Werken aan loslaten
Als je weet dat jij weleens last hebt van het impostersyndroom, is het al winst dat jij je hier bewust van wordt. Vervolgens is het een belangrijke stap om het los te leren laten. Je bent namelijk wel genoeg. En je bent wel goed in je werk.
1. Erken dat het speelt
Erken dat jij jouw resultaat, jouw inzet, aan het bagatelliseren bent. Persoonlijk vind ik het een goede indicatie om te zien hoe je reageert op een oprecht compliment. Iemand zegt tegen jou: goed werk! Wat is dan jouw reactie? Al het andere dan dankjewel, kan een indicatie zijn van het impostersyndroom. Zeker wanneer je het wegwuift. Oh, het kwam door het team. Ja, nou, zoveel stelde het ook weer niet voor. Allemaal indicaties dat jij jezelf en jouw sterke punten niet als zodanig erkent.
2. Werk aan je zelfvertrouwen
Door aan je zelfvertrouwen te werken, heb je een duidelijkere stem om je onzekerheid terug te dringen. Je bouwt je zelfvertrouwen op door je bewuster te worden van je persoonlijke kwaliteiten.
Houd je successen bij
Een aantal manieren om zelf bewuster te worden van je eigen kwaliteiten zijn:
1. De strengthfinder test van Gallup
Deze test laat je objectief zien waar jouw sterke punten liggen. Uiteraard kun je ook andere testen gebruiken zoals MBTI, Disc of het Enneagram. Het gaat erom dat jij weet: daar ben ik goed in. Dat je dit gaat zien van jezelf.
2. Schrijf je successen op
Schrijf je successen op, bijvoorbeeld in een speciaal boekje. Ook als het door het impostersyndroom niet voelt als een succes:
- Wat was de situatie toen je begon?
- Wat was het resultaat toen je klaar was?
- Wat was jouw aandeel erin?
- Waarom was dit zo leuk?
- Wat ging makkelijk?
- Wat ging moeilijk?
- Wat was echt een uitdaging?
- Wat neem je hieruit mee, voor een volgende keer?
3. Houd een bewijslijstje bij
Schrijf elke dag na je werk even op wat er goed is gegaan, en wat jouw aandeel daarin was. Als je dan wordt overvallen door het syndroom, voel jij je snel weer zelfverzekerd als je terugleest in dit boekje.
4. Bewaar alle complimenten die je krijgt
Ofwel in een speciale map in je inbox, dan wel schrijf ze op in je boekje.
5. Herschrijf je CV
Herschrijf je CV in de zij/hij vorm. Ga vooral in op verantwoordelijkheden en behaalde resultaten, zodat jouw rol heel duidelijk wordt.
Doe het niet alleen
Zorg voor een vertrouwenspersoon met wie je de situatie die op het werk speelt kunt bespreken. Het is beter om iemand te kiezen buiten het werk, omdat anders de vergelijkeritus snel toeslaat. Kies daarom liever iemand buiten jouw werk, die je goed kent en die jou zo nodig het bewijs laat zien om je gedachten te keren. Dit kan een partner, ouder, vriend of bijvoorbeeld een coach zijn. Wie jij ook kiest, ga in ieder geval het gesprek aan. Het impostersyndroom ruimte geven is zo zonde, het kan veel werkplezier wegnemen en ik gun je dat juist zo!