Het model: de 4 G’s
Samen met je collega’s, help je het bedrijf waar je werkt natuurlijk graag naar een beter resultaat. Maar wat is de beste manier om elkaar te helpen met ieders effectiviteit? Met de 4 G’s geef je constructieve feedback, waarin je je richt op verbetering en gezamenlijke doelstellingen.
1. G = Gedrag
Begin met het beschrijven van de situatie en iemands gedrag. Houd je bij de feiten. Geef alleen observaties, geen interpretaties. Zinnen starten vaak met “Ik zie dat je…” of “Ik hoor je zeggen dat…”
Bijvoorbeeld: “Ik hoorde je tijdens het afdelingsoverleg zeggen dat je mijn idee voor de strategie van ons project niks vond. Je fronste en schudde je hoofd. Je stem werd luider.”
Controleer daarna je observatie. Herkent je collega wat je beschrijft?
2. G = Gevoel
Bij de tweede G vertel je vervolgens welke directe impact het op jou heeft. Hoe beïnvloedt het waargenomen gedrag jouw gevoel? Zinnen beginnen vaak met “Ik voel me dan…” of “Ik vind dat…”
Bijvoorbeeld: “Ik voelde me toen onzeker over mijn idee. Ik vind het daardoor lastiger om ideeën te blijven delen.”
Pauzeer nu even. Gun de ander tijd om na te denken over wat je net hebt gezegd. Als je collega niet reageert, vraag hem of haar dan om dat te doen. Wat was de intentie van het gedrag van je collega?
3. G = Gevolg
Geef daarna aan wat het effect is op de gezamenlijke doelstellingen. Wat is de impact op de organisatie? Zinnen beginnen vaak met “Ik heb de indruk dat…” of “Ik merk dat…”
Bijvoorbeeld: “Ik heb de indruk dat dit het team ook beïnvloedt. Ik merk dat er niet veel ideeën worden gedeeld tijdens ons overleg. Ik maak me daardoor zorgen over ons doel om de werkprocessen te blijven verbeteren.”
Onderzoek of je beiden dezelfde consequentie ervaart. Is je collega dit ook opgevallen?
4. G = Gewenst
Bespreek tot slot samen de beste manier om betere resultaten te verkrijgen. Wat kan je collega veranderen in zijn of haar gedrag om de situatie positiever te beïnvloeden? Wees zo specifiek mogelijk, door de acties SMART te formuleren. Zinnen beginnen vaak met “Hoe denk jij dat…” of “Ik denk dat het zou helpen als…”
Bijvoorbeeld: “Als ik volgende week donderdag tijdens ons overleg vraag aan onze collega’s om ideeën te delen, denk ik dat het zou helpen als je eerst luistert en ze bedankt voor hun input.”
Controleer of je op één lijn zit, door een samenvatting te vragen van de acties die je net hebt afgesproken.
Veel plezier met de resultaten van je gesprekken!